Er was eens een kind, een meisje. Maar het had net zo goed een jongen -of er tussenin -kunnen zijn.
Toen het meisje geboren werd kwam er een stokoude onbekende vrouw op kraambezoek. Ze had een buideltje in haar hand. Ze liep op de ouders van de pasgeborene af, overhandigde het buideltje: ‘ hier heb ik een buideltje voor jullie dochter. Zorg goed voor jullie kind. Zorg goed voor het buideltje. Láter zal ik terugkomen.’
De oude vrouw verdween net zo plotseling als dat ze gekomen was.