Powered By Blogger

zaterdag 4 juli 2020

2.254 Dagboeken

Dagboeken volschrijven vindt zij de hemel en de hel. Het is een niet zonder kunnen en een niet zonder willen. Papier was en is  geduldig terwijl de pennen zin na zin en dagboek na dagboek volschreven jaar na jaar na jaar. Het is als een nabije vriend/ vriendin hebben die veel van je diepste gedachten en gevoelens kent. 

Ze begon met deze manier van schrijven toen ze op haar 12de naar het eerste pleeggezin werd gestuurd. Vier jaar lang pende ze van zich af. De dagboeken verstopte ze en propte ze nadien diepweg in de dichtstbijzijnde vuilnisbak als ze werd overgeheveld naar een ander gezin. Drie sleet ze er. Of sleten drie haar?


Daarna volgde een periode van niet schrijven. In haar huwelijk begon ze weer met dagboekschrijven. In de jaren 1970 was het gebruikelijk dat je als vrouw ontslag moest nemen wanneer je ging trouwen. Ze wou niet stoppen met werken en afscheid nemen triggerde al het eerdere verplichte  afscheidnemen in haar jeugd. Daar werd zij zich jaren later bewust van. Maar ja ...het was 1970. Ja, ze begon weer met het volschrijven van schriftjes toen ze alleen thuiszat na de huwelijksreis. Gelukkig had ze een lieve man. Al snel besloten ze dat ze een opleiding doktersassistente ging volgen waarbij haar ervaring als leerling verpleegster goed van pas kwam en daardoor ze werd gelijk bij de eerste sollicitatie aangenomen. In de jaren die volgden gingen zij en haar echtgenoot- naast haar werk in de verschillende huisartsenpraktijken- door de ellende van vruchtbaarheidsonderzoeken, ze een buitenbaarmoederlijke zwangerschap kreeg, waarna de kans om een kind te baren op 1% na verkeken was, haar broer zich van het leven benam en ze ondertussen het traject van intercontinentale adoptie in waren gereisd, schreef ze deels van zich af en slechts als zich te vol voelde. Jaren later vlak voor de scheiding- maar dat wist ze toen nog niet- heeft ze veel van die dagboeken verbrand in de open haard  bij de hartsvriendin die later haar plek zou gaan innemen. De dagboeken over de komst en voor de komst van haar kinderen tot het jaar erna bewaarde ze. 

Ze startte wederom met schrijven toen ze stopte met werken als doktersassistente twee maanden voor de komst van hun oudste.  

Vanaf het moment dat de kinderen kwamen schreef ze in schriften in de zeldzame vrije uurtjes die je als mam kunt hebben aan en over haar kinderen. 


En nu? Ze heeft in de coronatijd al veel opgeruimd. Echter, ze komt in veel kasten dagboeken tegen, ook onder haar bed. De hoeveelheid van19,5 jaar dagboekschrijven is overgebleven. En ja, ze is dankbaar voor haar kinderen, familie en vriendinnen. Dankbaar zeker voor haar huisgenoten: poezenbeest en de 18,5 jaar oude algeneter die alle andere vissen overleefde. Dankbaar is ze voor de mensen in haar leven. Maar schrijven ... met name in dagboeken is haar opluchting. Schrijven is als een frisse wind die door haar heen waait. Schrijven kan vakantie zijn en tevens therapie. Schrijven was altijd bij en met haar als ze het echt moeilijk had of heel blij was, waarbij anderen vonden dat het overdreven was. Schrijven kent haar, ze gaan bij elkaar te rade en ze durft zichzelf in vraag te stellen. Steeds weer. 


Tja, ze heeft twee grote dozen op het logeerbed staan. De dagboeken moeten de deur uit. Of klaar om de deur uit te gaan. Want, stel dat ze opeens komt te overlijden dan zijn het te veel gedachten, gevoelens en emoties die ze achterlaat. Dat vindt zij te veel voor haar kinderen.


Ze pakt een dagboek uit de kast waar haar zomerkleding en nachtkleding liggen. Even kijken wanneer ze het schreef. Half augustus - half september 2010, haar poezenbeest Mies was net ingeslapen. Even lezen. Ze leest over de leegte in huis, over het gemis van een kat die je altijd blij begroet. Het raakt haar. De vissen zijn nog over. Buiten de bezoekmussen en duiven. Na een poos legt ze het dagboek terug. Andere keer verder.


Vandaag neemt ze de koe bij de horens. Oké, ruimte maken. Ze duikt dezelfde kast in en pakt vanaf de plank onder het nachtgoed, een dagboek. Welk jaar? 2011. Ze schreef uitgebreid over haar toen kortgeleden overleden vader. Ze mist hem.

Dan ...herinnert ze zich het zwarte dagboek dat ze van haar jongste zus kreeg nadat hun vader op 7 juli 2011 was overleden. Het is al  negen jaar geleden. Het lijkt gisteren maar hij lijkt zo ver weg. Ze vindt het  dagboek en opent het op een pagina waar ze schreef dat ze bij haar oudste zus logeerde en haar vader opgebaard lag in de kist in het Zorgcentrum vlak naast het appartementen complex waar zus woonde. In de  vroege morgen- met haar moeders ochtendjas aan- liep ze door de ondergrondse gang naar het gebouw, ze nam dat laatste dagboek mee. Samen - haar vertrouwensschrift en zij-zaten ze naast de door bloemen omgeven kist. Het geurde betoverend zalig. Ze keek naar haar vaders foto, met humorvolle blik glimlacht hij zijn dochter toe. Een pisidium in een klein doosje, een mooie schelp en een foto van een boerderij waar Papa in zijn jeugd mocht logeren staan op de kist. Ze leest in het dagboek hoe ze al schrijvend de laatste correspondentie met hem voerde. Wat zou ze zijn brieven gaan missen. Brievenschrijven kon hij goed. Echter: ‘Geen fratsen, niet aanstellen, niet zeuren, niet overdrijven, geen flauwekul en vooral niet tot last zijn’ waren zijn terugkerende woorden die zich in haar brein nestelden en háár vaak tot last waren. Toch schreef hij grappig, vol gevoel en gelardeerd met minuscule gedetailleerde tekeningen. Ze genoot ervan. Zelf schreef ze eveneens gezellige brieven. Daar, zittend bij de kist waarin haar overleden vader lag, voelde zij hoe hij was. Een lieve man, die op jonge leeftijd in een tehuis voor missionariskinderen was geplaatst. Ze schreef aan het jongetje en aan de vader. Hij deed naar beste vermogen. Ze schreef aan de malacoloog die in de ban was van het zoeken, vinden en determineren van pisidiums- weekdiertjes nog kleiner dan een suikerkorrel- dat was na zijn werk dagelijks zijn missie. Zittend bij de kist voelt ze een compassie voor hem als nooit tevoren. ‘Ik houd van je Pap.’  


Vandaag vraagt ze zichzelf en haar vader. ‘Pap, wat moet ik nou met al die dagboeken?’ Ze stuk voor stuk lezen? 

Kan en wil ze dat?’ ‘Kill your darlings?’ 


Een andere keer zal ze verder gaan met opruimen. Ze stelt zich de ruimte voor die dát zal geven in haar kasten. Jippie. 

Ze weet nu weer dat ze ál haar verdriet over alles rond de scheiding vanaf 2000 heeft neergepend. Het afscheid van: ex- echtgenoot, het huwelijk, gezinsleven  en het huis had ze niet kunnen overleven zonder haar dagboekschrijverij. Evenals borstkanker niet, alleenstaand moeder zijn, al het gedoe rond genoeg werkuren hebben, afscheid nemen van zoveel. Oude trauma’s die bovenkwamen steeds weer.

 Toch waren er en zijn er haar kinderen, vriendinnen en zussen. Ze is dankbaar. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten: schrijven, kinderen, vriendinnen en zussen. Maar soms is alleen het schrijven. In ieder geval dagelijks. Ze begint en eindigt de dag ermee. 

Handgeschreven dagboeken van wellicht destijds nog geen recycled papier. Dank je boom of ... bomen☺️?


In ieder geval hoeven de kinderen de hele zooi niet te lezen als ze het niet willen en alles mag so wie so- ze las-  bij het dagboekenarchief van het P.J. Meertens Instituut afgeleverd worden. Al is het geschrevene verleden tijd, dan nog geeft het een tijdsbeeld. Is dit hoogmoedig? Mensen kwetsen heeft ze nooit willen doen. Behalve haar ziel, zaligheid en onzaligheid eruit pennen. Het was en is niet anders.


Maar goed, de hele bubs aan diary’s zal toch echt eerst in dozen moeten. Hoe dát te doen zonder lezen? Is het raar dat ze opeens nieuwsgierig is naar haar eigen dagboekschrijven?









1 opmerking: