Powered By Blogger

vrijdag 16 november 2018

2.42 1)Gedachten over opruimen

Heus, ik ben een mens dat kan opruimen en  deelt maar anderzijds kan ik ook star mij vastklampen aan oude spullen. Doch, pas nog begonnen met mijn email box te legen. Hoppaaaa weg ermee. Ik ben nog maar in 2015 aangeland. Ja, er zijn ergere dingen, ja dat weet ik. Ook leuke dingen, mijn dochter is met een andere woning bezig. Zij is blij, blij, blij. Zoon is door onrustig water aan het varen, tobt  doch  gaat niet bij de pakken neerzetten en neemt toch stappen. Ik tob ook. Ik tob over mensen die de dingen te erg kunnen verdraaien, vol aannames eigen rechter spelen, die mijn zoon zwart maken en mij al drie keer in de afgelopen jaren de stuipen op het lijf hebben gejaagd. Dat gaat mij niet in de koude kleren zitten, doch als moeder kun je het slechts aanzien.

Veelheid.

Tussendoor heb ik de centrale verwarming wat harder gezet. Deze vertoond mankementen. Dus ... twee keer de installateur gebeld. Maar als ik overprikkeld ben dan heb ik nauwelijks verbale woorden. Dus na de eerste keer bellen op 29 oktober was en is het probleem nog niet verholpen. 
Mijzelf gepusht om wederom te bellen en er kwam een monteur. Deze man kwam, doorliep het huis, zag en constateerde dat er op zolder veel spullen staan.  Dat alles  moet uit de hoeken zodat er een andere monteur bij de buizen kan. 

Ik hád een opgeruimde zolder. Had. Ja, veel spullen ook in mijn atelier waar ik al tijden niet meer heb geschilderd omdat ik niet tijdloos kon en mocht schilderen van mijzelf voordat er ik weet niet wat is gebeurd met die veelheid aan schilderwerkjes. Is allemaal gevoel. En ja, ik heb het al eens geordend en ...in hoeken gezet. Nu moet het uit de hoeken. Eind volgende week komt de reparateur,
Dagelijks beland ik op de zolder. Om daar net als de voorafgaande dagen bij éen doos te belanden. De herinneringen komen. Oké twee Sinterklaasboekjes doorgeven. Ik blader erin maar de boekjes zijn niet zo peadagogisch. Aan wie te geven? In mijn hoofd  hoor ik mijn vaders echo ‘historische besef, Til. ‘ ‘ ja, Pap, maar ik heb geen museum. En een museum wil dit ook niet hebben.’ Na lang gemijmer boven de twee boekjes leg ik ze weg. De kinderen willen niet meer aan Sint doen, de laatste echte keer was vlak voordat mijn ex wegging, ik moest en zou het nog gezellig maken. 
Vandaag belde een  mevrouw van het Installatiebureau met de datum. Eind van de maand.  Dan moeten de hoeken leeg zijn.

Ik denk aan de koude badkamer, echter ik ben dankbaar dat ik warm water heb. Er zijn mensen die het met minder moeten doen. Mensen die het  met veel minder tastbare herinneringen moeten doen. De beschadigde hutkoffer waarmee mijn Opa van vaders kant ooit heen en terug naar het oude Indië reisde is er voor het geval dat er ooit een watersnoodramp komt en ik op zolder moet bivakkeren.’ Dekens, plastic, handdoeken, lucifers, oud🤔 kattevoer, zaklamp, oud🤔 water enzovoort enzovoort. Ik zit bij de hutkoffer, prop er nog een groot stuk plastic in ( mijn vaders stem echoot weer: want dat mag je niet wegdoen.)  nu puilt het uit. Matjes om op te slapen, slaapzakken. ( voor het geval een van mijn kinderen bij mij is.) Pff. Zal ik dit alles weggeven? Nou nee. Ik bezweer mijzelf met magisch denken😁🤪 ‘zolang die hutkoffer daar staat komt er geen hoog water.’ Is het angst voeding geven? Nee, het is een loslaten. Oh ja? Ja. Net zoiets als een verzekering afsluiten. Een brandverzekering en brandmelders: magisch denken, er komt nooit brand. Absurd? Jammer dan.

Achter de hutkoffer ligt DE groene koffer van mijn moeder met de ronde OVE sticker van de vereniging van mensen met relaties/ dierbaren in Canada. Mijn moeder is niet meer, mijn naar America geëmigreerde oom sinds vorig jaar evenmin. Maar de koffer is er nog wel. Die koffer ís mijn moeder. Ik hoor haar blijde lach. Ooooowww, net als de grote bruine  tas waarmee zij op een karretje boodschappen deed. Het beeld van het rieten boodschappenkarretje waarmee wij vanaf eind jaren ‘50 boodschappen deden op de markt van het stadje waar we destijds in Frankrijk woonde ís ook mijn moeder. De koffer en de tas zijn meer mijn moeder dan haar as die onder een den in Den en Rust verstrooid is. Wat zeg ik toch? Een koffer als moeder?Hm, mijn vader zou het bagateliseren, echter ik ga nu niet aan mijn gevoel voorbij. Het is een afscheid nemen. Ik maak een foto van de koffer en de tas. Ook een inner foto. Dan de twee plunjezakken van mijn vader met in éen ervan zijn oude bergtentje waar ik ook nog een week in kampeerde. Ik mocht het aan niemand geven, want het was zijn tentje🙄.

 Kamperen doe ik niet meer. Zou niet weten hoe overeind te komen. Maar ja, dat dierbare tentje. Mijn vader sliep erin tijdens tochten door de Pyreneeën op zoek naar pisidiums  en ik weet nóg niet of het verhaal van de beer die daar rondliep waar was of niet.

 Indien je dit wilt delen in je Blog, Mathil,  dan moet je flink schrappen. Dat is ook opruimen.

 Aan de andere kant van de zolder staan voor ieder mijn beide kinderen 4 ( dus acht) zorgvuldig uitgezochte dozen met lieve werkjes voor mama, hun eerste tekeningen en latere tekeningen, impressie van de lagere school die later basisschool werd en impressies van de middelbare schooltijd. Hm, en beneden nog vele fotoalbums( zo sneu dat de fotorolletjes tijd voorbij is, wat genoot ik van foto’s ophalen en inplakken.)
Die spullen behalve de werkjes voor lieve😍 mama gaan linea recta naar de kinderen zelf. Ik denk terug aan de (ieder twee)  adoptiedagboeken ( pré adoptief en adoptief)die ze eerder al eens kregen. Nooit hoorde ik er iets over. Ik heb een bruin vermoeden dat ze er niet in lazen. Mogelijk te confronterend? 
Tja, en dan heb ik nog meer, ergens. Veel dagboeken😁. Mijn uitlaadklep. Het programma: Lief dagboek? Nee, daar doe ik niet aan mee. 

Mijn oudste zus zei ooit dat onze moeder alles goed in orde had. Op orde? Yep, voordat ze ziek werd en jaren later overleed had zij al haar  persoonlijke tastbare herinneringen had tot een minimum gereduceerd.     
Ze wilde niemand tot last zijn. Ik evenmin, ik ben ermee opgevoed maar ja ...ik leef nu. Maar ja, mijn kinderen met de veelheid aan boel opzadelen na mijn overlijden? Daar kies ik evenmin voor. Ze zullen genoeg tegenkomen.

917 woorden al. Ook veelheid.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Mijn atelier met een veelheid aan schilderwerkjes.

Een groot deel van de zolder is in de loop der jaren sinds mijn scheiding een vergaarbak van mijn schilderwerksels geworden. Ik begon met pastel tekenen in het vorige huis vlak voor dat mijn echtgenoot op 10 december 2000 de deur uitging en mijn ex werd. Uit wanhoop van het in de verlaten modus (= pleegkind modus) zijn ging ik in de teken modus. Later in de woning waar ik  nog  steeds woon  startte ik met schilderen. Ik schilderde, schreef mij het apekriek , ondertussen werk zoekend én steeds vindend. Op het laatste ben ik wel trots. Ik verhuisde in februari 2001 naar dit huis. Dat wil zeggen dat er aanstaande februari 18 jaar schilderachtigheden op zolder liggen, staan en hangen. Plus dezelfde hoeveelheid jaren dagboeken. In mijn leven heb ik regelmatig  dagboeken in de vuilnisbak gegooid. Ik kan het niet meer. Bij het oud papier doen? Vind ik te intiem. Ooit gooide ik schilderachtigheden bij het grof vuil. Het voelde klojo. Nog zie ik de kleurrijke abstract geschilderde kastdeuren in die container. Mijn hart krampte.


Het was iets gemakkelijker om mijn vorige Blogspot Schilderen en Schrijven te deleten.

Maar goed, wat te doen? Er zijn mensen die nauwelijks spullen hebben. Tastbare herinneringen. Herinneringen bewaar je in je hart. Voor een ander zijn mijn zolderspullen niets. Geen geldwaarde.
Ook kwam ik mijn borstkanker en vrouwen misère verwerkingsschilderij tegen. Al jankend van boosheid en verdriet heb ik het geschilderd. Nu ik het objectief bekijk zie ik dat het heel kinderlijk is. Dat maakt niet uit, het heeft zijn doel gehad. Maar ja, wat moet ik ermee? De zolder moet eind volgende week  begaanbaar zijn. Het is er zo vol. Het was er zo gezellig. Mijn heilige hol.

 In mijn atelier mag ik troep hebben van mijzelf, mag ik verf morsen, mag ik kliederen. Hoef ik niets op te ruimen van mijzelf. En nu? Een monteur kon zijn kont niet keren. ‘ overal spullen, die moeten weg uit de hoeken.’Ondertussen heeft dochterlief ook een deel van mijn zolder als opslagruimte.
En ....vandaag zei de medewerksters van het installatiebureau : ‘dan heeft u nog even de tijd om de zolder leger te krijgen, mevrouw. Dat is toch ook wel eens fijn om op te ruimen? ‘

Deze mevrouw voelt zich rebels, deze mevrouw wil niet op commando haar zolder hoeven op te ruimem. De rest van haar huis is toch aangepast? 

Maar ja, het universum geeft mij wel een seintje.’ Nu is het tijd’ 
Ja, wat? Ik denk dat ik de verwarmingsmonteur af ga bellen.

Hmmm ... de badkamer is wel erg koud en dat doet mevrouws botten, gewrichten en spieren geen goed. Maar ja, we hebben een dak boven het hoofd, er zijn mensen die dat niet hebben en er zijn mensen die geen tastbare herinneringen hebben. Dus ...wat zit mevrouw te miepen?


Oowww ... het boekenkastje in mijn atelier staat vol met jeugdboeken die ik van mijn vader kreeg. Franse boeken met in de meeste boeken een zo dierbare handgeschreven opdracht. Mijn kinderen wilden nooit deze boeken hebben. Wel las ik ze voor uit de Nederlandse Kinderboeken:De Pinkeltjes serie, Saskia & Jeroen, Jip& Janneke. Deze  en meer zijn wél al bij anderen. Ook de Sanne van Havelte serie. Ongelooflijk veel boeken gaf mijn vader zijn dochters en zoon. Dank je, Pap. De boeken die ik boven heb doen mij aan thuis denken. Wanneer ik thuis ( in Frankrijk) kwam uit de pleeggezinnen kreeg ik vaak zo’n boek.  Ook bij een goed cijfer, of als opkikker, of als ik weer weg moest kreeg ik vaak  een in cadeaupapier verpakt boek mee. Ook livres de poche. Literatuur voor een bakvis. Vaak te zware kost zoals bijvoorbeel La bête humaine van Emile Zola. Echter, wanneer je het vergelijkt met wat de jongeren vaak te zien krijgen met de altijd televisie op aan.

Oooh, ik dacht dat ik al mijn tranen al gehuild had, maar nu stromen ze weer. De meeste boeken waren als knuffels, ze gingen overal mee naar toe. Ik zat achtereenvolgend in drie pleeggezinnen. ( om de Nederlandse Taal te leren. Mijn vader werd uitgezonden voor zijn werk naar het Buitenland. Ik kwam- volgens zijn zeggen- niet goed mee in Frankrijk en moest weg ook omdat ik gepest werd.)

Hoe kan ik die boeken doorgeven, ze waren en zijn mijn houvast. En nog! Nog? Is dat zo? Ja, ze zijn als een knuffel. Bizar eigenlijk.
Pffff.
Wie kan ik blij maken met Franse jeugdboeken? Mijzelf! Of een Franstalige vluchtelingen gezin.

Mijn atelier is de letterlijke en figuurlijke ruimte die ik als meisje nooit had. Ja, ik had thuis bij mijn ouders een kamer en in de pleeggezinnen maar dat waren keurig nette kamers. Ik was braaf want ik mocht niet tot last zijn. Elvis Presley  en The Beatles aan de muren was al heel wat. Waar zijn mijn dagboeken (want dat deed ik wel)  uit mijn pleeggezinnen tijd gebleven? Die heb ik niet zelf weggegooid, of toch?

Mijn kinderen mochten vroeger tot een bepaalde grens best veel. En ik? Ik kwam los in het atelier. 
Maar wat nu? Wel of niet de verwarming laten repareren is wel of niet de hele zolder opruimen.
Wie wil er nog een koffer met dia’s en een diaprojector.

1743 woorden. Wil ik dit beleesbaar maken? Of gaat het mij om dit als onderdeel van het loslaten te maken? 

Mijn hart fluistert: herinneringen zitten in je. Altijd. 
Ja... dit zijn mooie herinneringen. Zo dierbaar. 

Ik ga koken. Dankbaar dat ik het goed heb.

1957 woorden🤔. In 1957 was ik 10 jaar. Retrograde Mercurius doet zijn werk.


















Geen opmerkingen:

Een reactie posten